zondag 27 december 2015

Whiskeytown | Strangers Almanac

Toen eind 1997 Whiskeytowns Strangers Almanac verscheen, had Nederlands meest toonaangevende muziekschrift er slechts een paar woorden voor over. Geen aandacht voor Whiskeytown; geen bladruimte voor Ryan Adams. Een schromelijke vergissing omdat als snel zou blijken dat Whiskeytown naast The Jayhawks en Wilco de countryrock aan een eigentijds imago zou helpen. Voorman Ryan Adams werd en wordt in sommige kringen zelfs beschouwd als de persoon waarin Gram Parsons en Kurt Cobain samengaan.
Als Adams in 1995 de countrymuziek van George Jones en Gram Parsons ontdekt richt hij in Raleigh, North Carolina Whiskeytown op, waarna de band een jaar later getekend wordt door Geffen-dochter Outpost. In 1996 debuteert Whiskeytown met Faithless Street, dat nog allerminst opvalt. De opnamen voor de tweede plaat worden aanvankelijk afgekeurd, waarop Whiskeytown in Nashville, Tennessee wordt opgesloten met producer Jim Scott (Neal Casal, Wilco, The Jayhawks) om het nog eens over te doen. Het valt de rebelse Adams niet mee, niettemin levert het een schitterend album op: Strangers Almanac. 
Opvallend is de organische benadering, vormgegeven door de akoestische gitaren van Adams en van Phil Wandscher, en de fiddle van Caitlin Cary. Het merendeel van de stemmige countryrocksongs wordt bovendien opgeluisterd door Joe Ginty’s Hammond en de pedal steel van maestro Greg Leisz. Whiskeytowns afwisselend weemoedige en rauwe neo-countryrock levert parels op als ‘Inn Town’, ‘Everything I Do’, ’16 Days’, ‘Yesterday’s News’, ‘Turn Around’ en ‘Waiting To Derail’. Gezamenlijk maken ze van Strangers Almanac een baanbrekend album en een ware alt.countryklassieker.
Een klassieker die overigens pas jaren later op ware waarde geschat wordt. En dan is het te laat, want Ryan Adams verlaat het Whiskeytown-schip en verrast in 2000 vriend en vijand met het waarlijk iconische solo-album Heartbreaker. Maar een jaar later blijkt er nog een Whiskeytown-album op de plank te hebben gelegen: Pneumonia is de zwanenzang en het bijna-meesterwerk dat de korte en heftige Whiskeytown-periode fraai afrondt.

Inn Town / Excuse Me While I Break My Own Heart Tonight / Yesterday’s News / 16 Days / Everything I Do / Houses On The Hill / Turn Around / Dancing With The Women At The Bar / Waiting To Derail / Avenues / Losering / Somebody Remembers The Rose / Not Home Anymore  

dinsdag 15 december 2015

Landslide | Two Sided Fantasy

Een album uitgebracht op het grote Capitol-label en toch een debacle, het overkomt Landslide, een veelbelovende rockband uit Westbury in de staat New York. Leadgitarist Billy Savoca vormt zo rond 1969 een duo met zanger Ed Cass, welk duo al snel wordt uitgebreid met een drummer, bassist en slaggitarist afkomstig uit bluesband Trax. Na een paar lokale optredens en de opname van een singletje raakt United Artists geïnteresseerd en laat Landslide eind '71 een album opnemen. Dat laat het label weten dat de band verkocht is aan Capitol en gebeurt er niets. Een jaar later – de band is dan al uit elkaar gegaan – ligt plotseling Two Sided Fantasy in de winkels. Een ontbrekende verkoopcampagne en de slechte verkopen staan in sterk contrast met de muzikale pracht van het album. Landslide heeft een transparante hardrocksound die zowel overeenkomsten heeft met labelgenoten Grand Funk Railroad als met de acid-rock van Moby Grape en de heavy popsound van Big Star. Hemelse melodieën, blues-riffs en slide-gitaar wisselen elkaar af in acht ijzersterke composities, waarvan de machtige openingstrack 'Doin' What I Want' de toon zet. Zachte gitaren en een pastorale sfeer verlenen 'Creepy Feelin' en 'Little Bird' muzikale gratie, terwijl het uitgesponnen 'Everybody Knows (Slippin')' lekker leunt op de sound van Johnny Winters Second Winter en het broeierige 'Dream Traveler' aan Blue Öyster Cult herinnert. Two Sided Fantasy past geheel in de era van kristalheldere hardrock, vermengd met psychedelica en melodieuze rock. Alleen, waar vele bands slagen en grote populariteit verwerven, daar is Landslide onterecht een verliezer. Two Sided Fantasy is desalniettemin een rock classic, een bijzonder obscure rock classic, dat wel.

Doin' What I Want / Creepy Feelin' / Everybody Knows (Slippin') / Dream Traveler / Susan / Sad And Lonely / Little Bird / Happy        

dinsdag 1 december 2015

Jim O’Rourke | Simple Songs



Jim O’Rourke kan als beste beschouwd worden als een avant-gardist. Zijn studie aan de DePaul University in Chicago, Illinois richtte zich op experimentele muziek. Hij collaboreerde met exoten als Mayo Thompson, Henry Kaiser en de New Yorkse noise-rockers Sonic Youth. Hij was voorts betrokken als producer en mixer bij klassieke albums als Wilco’s Yankee Hotel Foxtrot (2002) en Joanna Newsoms Ys (2006). Maar O’Rourke maakte ook onder eigen naam muziek, onder andere met Wilco’s Jeff Tweedy als Loose Fur, en de solo-albums Eureka (1999) en Insignificance (2001) - beide albums min of meer song-georiënteerd. Het is het territorium alwaar O’Rourke het best beluisterbaar is en waar hij van de critici de meeste credits krijgt. Maar rondom die O’Rourke was het lang stil. Tot mei 2015.   
Dan verschijnt Simple Songs, opgenomen in O’Rourke’s nieuwe thuisland Japan - en geheel opgenomen met Japanse musici. O’Rourke breekt dan ook met de traditie om zijn albums te vernoemen naar speelfilms van de experimentele Britse regisseur Nicholas Roeg, want nu heet zijn album simpelweg Simple Songs. Maar simpele songs zijn het allerminst.
O’Rourke is ook beter gaan zingen, bovendien genereert zijn gedubbelde stem fraaie koortjes - hiermee begeeft hij zich op het terrein van de baroque-pop; het terrein van Curt Boettcher en diens fabelachtige There’s An Innocent Face (1972). Vanzelfsprekend haalt O’Rourke binnen zijn fraai geconstrueerde popstructuren het nodige overhoop: jazzy ritmes; pastorale, folky verstilling; dynamische, progressive sfeerwisselingen. Het is allemaal van een doordachte schoonheid. Acht ogenschijnlijke Simple Songs - maar alle rijkelijk voorzien van schitterende arrangementen - met in het hart daarvan de meeslepende, songs ‘Hotel Blue’ en ‘These Hands’, beide geornamenteerd met pedal steel. Piano, orgel en strijkers maken voorts van ‘Last Year’, ‘End Of The Road’ en ‘All Your Love’ barokke meesterstukken met een zware jaren zeventig progrock-lading. Simple Songs is, hoewel misschien te vroeg om te poneren, simpelweg een onmiskenbaar meesterwerk - zoiets als Liam Hayes’ Fed in 2002. Voor beiden geldt: eens komt de erkenning. 

Friends With Benefits / That Weekend / Half Life Crisis / Hotel Blue / These Hands / Last Year / End Of The Road / All Your Love

zondag 22 november 2015

Sonny Landreth | Outward Bound


Als John Hiatt in 1988 live het succes van Bring The Family wil kapitaliseren haakt Ry Cooder af en moet Hiatt op zoek naar een vervanger. Die vindt hij in de begenadigde bottleneck- en slidegitarist Sonny Landreth. Landreth, geboren in Canton, Mississippi - bluesterritorium - en opgegroeid in Lafayette, Louisiana, waar hij in aanraking komt met cajun en zydeco, wordt een van de Goners in Hiatts begeleidingsband. Hij speelt een prominente rol op Slow Turning (1988) en gaat toeren met Hiatt. Vervolgens neemt Landreth de Goners David Ranson (bas) en Kenneth Blevins (drums) mee om het nog eens solo te proberen, nadat hij eerder in 1981 een poging had gewaagd met Blues Attack en nog eens in 1985 met Way Down In Louisiana. Nu lijkt het tij wel gunstig, want Outward Bound wordt alom gunstig ontvangen. En niet voor niets: Landreths derde plaat - drie keer scheepsrecht - is een enorm swingende rockplaat, met een heerlijk pompende gumbo-sound. Vanzelfsprekend staat Landreths zeer herkenbare slide- en bottleneck gitaarspel op de Fender Stratocaster centraal; begeleid door bas, drums en de hammond en accordeon van Steve Conn. Hoewel opgenomen in Nashville, Tennessee is Outward Bound een 100% bayou-plaat, die in alles de swamps van Louisiana ademt. In de broeierige, sferische stukken (‘Soldier Of Fortune’, ‘Planet Cannonball’) zijn er overeenkomsten met de cajun-getinte albums van Daniel Lanois. In de swingende rocker ‘Common-law Love’ zingt Landreths voormalige werkgever John Hiatt zijn partijtje mee, maar Landreth kan het ook alleen, getuige ‘Back To Bayou Têche’, ‘New Landlord’ en de vuige blues ‘Speak Of The Blues’. Schitterend zijn ook de dobro-ballad ‘Sacred Ground’ en titelsong ‘Outward Bound’. Ronduit fenomenaal is de catchy rocksong ‘When You’re Away’ - die Landreth in een betere wereld een internationale hit had kunnen opleveren. Helaas. Gelukkig wordt Outward Bound in rock- en rootskringen terecht laaiend enthousiast ontvangen. Dat geldt overigens ook voor de opvolger South Of I-10 (1995), maar daarna is het heel lang stil en verliest Sonny Landreth als singer-songwriter zijn momentum.

Soldier Of Fortune / Back To bayou Têche / When You’re Away / Sacred Ground / New Landlord / Speak Of The Devil / Yokamoma / Planet Cannonball / Common-law Love / Bad Weather / Outward Bound

maandag 16 november 2015

Brent Best | Your Dog, Champ




Het laatste Slobberbone-album dateert alweer van 2002. Dat is een lange tijd geleden en het had er alles van dat Brent Best verloren zou zijn voor de rootsrock, totdat hij plots met Slobberbone in 2014 Nederland weer aandeed. Een aangename hernieuwde kennismaking, die nu nóg beter smaakt, nu Brent Best zijn eerste, sterke solo-album presenteert. Your Dog, Champ is een geweldige voortzetting van de iconische Slobberbone-sound, wat eerst en voornamelijk komt door Bests herkenbare, gruizige zang. Muzikaal is het allemaal wat rustiger, maar ook evenwichtiger. Opener Daddy Was A Liar is herkenbaar uit duizenden Slobberbone, maar heeft ook Springsteen-pretenties. Naarmate het album vordert wordt het trager, intenser en meeslepender. Thematisch cirkelt Best rondom het klassieke thema van een ongelukkige jeugd. Hij graaft naar zijn herinneringen en spijkert die vast in erg fraaie liedjes, waar nu zelfs een folky toets in te bespeuren valt. Hoogtepunten zijn er talloze: het tamelijk deprimerende Good Man Now, met huilende pedaal steel en gierende fiddle; sleutelnummer Robert Cole, versierd met strijkers en waarin de hond Champ uit de titel figureert; en het magnifiek slepende Tangled. Your Dog, Champ is een bijzonder geslaagd solo-debuut van een rauwdouwer die vooral zijn bespiegelende en mijmerende kant laat zien in prachtige singer-songwriterliedjes.

Daddy Was A Liar / Good Man Now / You Shouldn’t Worry / Aunt Ramona / Queen Bee / Travel, Again / Robert Cole / Career Day / Tangled / Clotine / It Is You

maandag 9 november 2015

Andwella | World's End

Wat Andwella bijzonder maakt is dat de band al in 1968 een klassieker produceerde: Love And Poetry. Toentertijd een trio uit Noord-Ierland dat de oversteek maakte naar Londen en onder de naam Andwella's Dream dus dat klassieke, psychedelische album produceerde. De band was feitelijk het vehikel van zanger, componist, gitarist en toetsenist David Lewis, en hij besloot in 1970 tot een naamswijziging in het kernachtige Andwella en een muzikale koerswijziging. Weg van de klassieke Britse psychedelische/progressieve jaren zestig stijl, kiest Lewis voor een meer mainstream stijl die vooral lijkt te zijn gebaseerd – zoals zovele Britse groepen – op de rustieke, countrysound van The Band. Orgel, piano, dwarsfluit en bescheiden blazers bepalen op World's End dan ook het Andwella-geluid dat de elf Lewis-composities van kleur en klank voorzien. Andwella klinkt in sterke nummers als 'I Got A Woman', 'Reason For Living' en 'Shadows Of The Night' niet alleen als The Band, maar ook vooral als Traffic. 'Back On The Road' is daarentegen een perfecte Band-pastiche. Niettemin en desondanks is World's End is prachtig pastoraal rootsalbum van een Britse band die helaas, na het derde album People's People, zich al in 1971 ophief.

Hold On To Your Mind / Lady Love / Michael Fitzhenry / I'm Just Happy Happy To See You Get Her / Just How Long / World's End (Part One) / World's End (Part Two) / Back On The Road / I Got A Woman / Reason For Leaving / Shadow Of The The Night

zaterdag 31 oktober 2015

The Apartments | No Song, No Spell, No Madrigal

The Apartments, uit Brisbane, Australië, was toch altijd wel een mysterieuze band. En dat werd veroorzaakt door de fragiel-romantische Peter Milton Walsh. Hij maakte deel uit van The Go-Betweens, maar ook al wilden Forster en McLennon hem binnenboord houden, Walsh ging toch zijn eigenwijze gang met zijn Apartments, die dan ook in 1985 op het Rough Trade-label debuteerden met het schitterend melancholieke The Evening Visits… And Stays For Years. Een verhuizing naar New York en drie albums later, en er was geen Apartments meer; opgelost in de mist. Het talent van Peter Walsh leek te zijn verdampt; opgebrand. Maar o wonder, via voornamelijk Franse crowdfunding heeft Walsh na 18 jaar een nagelnieuw Apartments-album weten te produceren: No Song, No Spell, No Madrigal. Het is een werkelijk schitterend comeback-album, waarop Walsh de draad weer oppakt van een eens beloftevolle carriere. Older, sadder and wiser, laat Walsh de luisteraar alle hoeken van de kamer zien met zijn weemoedige, intense songs, diepgevoeld gezongen en bovendien prachtig georkestreerd. Het titel- en openingsnummer is gelijk al schitterend: stroperige bas, mineure gitaarakkoorden en tinkelende piano-akkoorden begeleiden Walsh’ beklemmende zang. Walsh legt een overweldigende hoeveelheid emotie in zijn stem en laat die in de prachtige liedjes vergezellen door fraaie sirenenzang, bloedrode strijkers en een verdwaalde Chet Baker-trompet. Uit het overweldigende Twenty One spreekt bovendien een intense droefheid over een groot verlies. De jazzy hoesafbeelding van een winters New York draagt daarbij in optima forma bij aan de statige pracht van No Song, No Spell, No Madrigal; een in memoriam voor Walsh’ overleden zoon Riley. 

No Song, No Spell, No Madrigal / Looking For Another Town / Black Ribbons / Twenty One / The House That We Once Lived  In / September Skies / Please, Don’t Say Remember / Swap Places

donderdag 22 oktober 2015

The Travel Agency | The Travel Agency

Er is bitter weinig bekend over The Travel Agency. De band zou bestaan uit ene Frank Davis, een Texaan die met zijn vrienden van Fever Tree mee verhuisde naar San Francisco. Hij richt in Frisco The Act III op, die in 1966 een single uitbrengen. De volgende single, het geweldige 'Time', verschijnt onder de naam The Travel Agency. Vervolgens verhuist Davis met zijn onbekend gebleven bassist en drummer naar Southern California, naar Santa Barbara. In 1968 tekent Leon Russell het trio voor zijn Viva-label en stuurt The Travel Agency de studio in met als producer James Griffin (van softrockers Bread). Het zelfgetitelde album is een verrassend veelzijdige plaat waarop psychedelica, baroquepop, folkrock en garagepunk elkaar omarmen. Opvallend aan The Travel Agency is de fraaie harmoniezang die gebaseerd is op sterke, beatleske melodieën. Instrumentaal ligt de nadruk op akoestische gitaren, al worden die regelmatig bijgestaan door dreunende fuzz-gitaren en afgewisseld door Davis' scherpe gitaarsolo's. Tezamen levert dat geweldige liedjes op in de vorm van het fuzzy 'Cadillac George', 'Lonely Seabird' – met vervreemdende achterwaartse zang –, 'That's Good', 'Come To Me' en 'Old Man'. Hoewel onbekend en anoniem is het enige album van The Travel Agency een hoogtepunt van de jaren zestig soft psychedelica.

What's A Man / Sorry You Were Born / Cadillac George / Lonely Seabird / So Much Love / Make Love / That's Good / I'm Not Dead / She Understands / Come To Me / You Will Be There / Old Man

woensdag 14 oktober 2015

Israel Nash | Silver Season

Met de verhuizing van New York naar  Dripping Springs, Texas maakte ook de John Fogerty in Israel Nash Gripka plaats voor Neil Young. Daarbij verdween ook het achtervoegsel Gripka. Israel Nash’ vierde album is in navolging van Rain Plans (2013) dan ook een retroklassiek jaren zeventig Westcoast-album. Nash voert op Silver Season zijn fascinatie voor de Harvest-Neil Young nog verder door dan op de voorganger - wat al zo’n wonderschone plaat was. Dat betekent dat naast Nash’ heerlijk nasale zang de weg vrijgemaakt wordt voor prachtig gitaarwerk en een amechtig jankende pedal steel. In negen traag slepende songs zuigt Nash de luisteraar binnen naar een ouderwetse wereld waar lang haar en denim regeerde - en Crosby, Stills, Nash & Young, The Byrds en The Eagles de dienst uitmaakten. Met geweldig uitgesponnen songs als LA Lately en Strangers als superieure hoogtepunten. De rest doet er bijzonder weinig voor onder; kortom een jaarlijstjesplaat voor de americana-liefhebber.

Willow / Parlour Song / The Fire & The Flood / L.A. Lately / Lavendula / Strangers / A Coat of Many Colors / Mariner’s ode / The Rag & Bone Man

zondag 4 oktober 2015

Gary Wright | The Dream Weaver


‘Dream Weaver’, Gary Wrights grootste singlehit, is een onverwoestbaar nummer gebleken. De magnifieke en door een hemelse melodielijn gedragen popsong was niet alleen een Amerikaanse miljoenenhit, maar heeft in de jaren negentig van de vorige eeuw bovendien een een zeer prominente rol vervuld op soundtracks van populaire speelfilms: Wayne’s World en The People vs Larry Flint. De atmosferische synthesizerklanken en de dromerige sfeer en dito songtekst van ‘Dream Weaver’ laten zich uitstekend vertalen naar het witte doek: in beide filmsequences versmelten beeld en geluid tot een perfecte eenheid. Diezelfde perfectie is een kwalificatie die geldt voor het gehele The Dream Weaver-album, dat Gary Wrights tweede - en meest succesvolle - carrière inluidde.
Hoewel Gary Wright in Cresskill, New Jersey geboren is, krijgt zijn muzikale in eerste aanleg gestalte in Engeland als hij in 1968 met Mike Harrison Spooky Tooth opricht. Spooky Tooth - waarin zowel Harrison als Wright de rol van toetsenist, zanger en componist vervullen - wordt gemodelleerd naar het voorbeeld van Traffic. Na drie jaar en drie platen verlaat Gary Wright de band om een solocarrière te starten. Maar na twee lauw ontvangen lp’s treedt Wright wederom toe tot Spooky Tooth. Dit verblijf is echter niet van lange duur; binnen twee jaar valt Spooky Tooth definitief uiteen. Wright heeft ondertussen afstand genomen van de hippie-dippie-sound die niet alleen Spooky Tooth kenmerkt maar ook dominant aanwezig is op de solo-lp’s van Mike Harrison en Spooky Tooth-gitarist Luther Grosvenor. Gary Wright daarentegen heeft een ‘sound-concept’ bedacht dat nieuw, modern en geavanceerd is. Ondanks dat Wright blijft geloven in de hippiefilosofie van de jaren zestig en ontvankelijk is voor boeddhisme en Indiase guru’s - en op zoek blijft naar een ‘natural high’ - wordt zijn nieuwe sound gedomineerd door programmeerbare synthesizers en zijn gitaren uit den boze. Met deze nieuwe muzikale formule - ondersteund door een glamrockoutfit met bijbehorende androgyne uitstraling - en een royaal contract met Warner Brothers, stapt Gary Wright de Californische Sound Labs-studio in om met hoofdzakelijk toetsenisten te werken aan wat zijn commerciële en artistieke hoogtepunt zal worden: The Dream Weaver.
Gary Wright heeft de technologische ontwikkelingen op de voet gevolgd, want The Dream Weaver is een showcase van allerhande keyboards. Er is op alle nummers een dominante rol voor de de Arp-synthesizer, die niet alleen door Wright bediend wordt maar ook door David Foster. Hammond, Fender Rhodes en clavinet brengen variatie aan en dragen bij aan het synthetische orkest dat het skelet vormt voor Wrights soms overdadige arrangementen - zonder dat overigens het gevaar van bombast op de loer ligt. De ruggengraat van de knappe en doorgaans groovy popsongs is echter de Moog-bass die een knorrende en spinnende basis legt - en die werkelijk dé vondst is van The Dream Weaver, en aldus de plaat naar een hoger plan tilt. Wrights stem - die sterk naar falset neigt - is werkelijk soulvol en wordt ondersteund door een tweetal zangeressen, die soul en warmte bijdragen. Wright en de zangeressen vormen aldus een fraai contrast met de synthetische begeleiding. Opener ‘Love Is Alive’ is een enigszins funky binnenkomer die de toon zet voor de subtiele en groovy plaat die The Dream Weaver is. In ‘Can’t Find The Judge’ komen Wrights Spooky Tooth- en ook Traffic-invloeden terug, terwijl ‘Made To Love You’ het duidelijkst Wrights soulinvloeden verraden. Doorheen de hele lp is er een voorname rol weggelegd voor de aan de jazzrock ontleende synthesizer-sound - overigens door Wright in het extreme geperfectioneerd. De heerlijke ijle synthesizersolo’s zijn dan ook de grote smaakmakers op The Dream Weaver. Gevoegd bij de overige toetsen, de dynamiek van drummers Jim Keltner en Andy Newmark en de vette sound van de Moog-bass ontstaat er een uniek - en voor die tijd modern - geluid. Alleen in het rijk gearrangeerde ‘Power Of Love’ maakt Gary Wright een uitzondering op de ondertitel van de lp: This is an album of keyboard music. In dit nummer is namelijk de elektrische gitaar van hardrocker Ronnie Montrose te beluisteren.
‘Dream Weaver’ wordt een miljoenenhit en The Dream Weaver een megaseller. Gary Wright verhuist naar Californië, wentelt zich in rijkdom en zal succesvol blijken, niet in de laatste plaats door zijn futuristische en nichterige uiterlijk. In 1976 scoort hij wederom een enorme hit met ‘Are You Weeping’  en op de golf van deze successen weet Wright het nog jaren vol te houden. Zijn artistieke hoogtepunt heeft hij dan allang achter zich. ‘Dream Weaver’ is echter een nummer dat eeuwigheidswaarde bezit; samen met The Dream Weaver is dat een fraai monument.


Love Is Alive / Let It Out / Can’t Find The Judge / Made To Love You / Power Of Love / Dream Weaver / Blind Feeling / Much Higher / Feel For Me    

zaterdag 26 september 2015

Elvis Perkins | Ash Wednesday

Ash Wednesday is een hartverscheurend album. Ga maar na. Singer-songwriter Elvis Perkins verloor zijn vader Anthony Perkins - de hoofdrolspeler in Alfred Hitchcocks Psycho - in 1992 als gevolg van AIDS. Exact negen jaar later was zijn moeder een inzittende van het American Airlines-vliegtuig dat zich in de Twin Towers boorde. Een dag later, woensdag 12 september 2011, restte er niet meer dan as van zijn moeder: Ash Wednesday, een toepasselijke titel voor een debuutalbum.
Elvis Perkins groeide op in zowel Los Angeles als New York, speelde al op jonge leeftijd in bandjes en bekwaamde zich op piano en gitaar. In 2004 verhuisde hij van de west- naar de oostkust en richtte met muzikale vrienden Dearland op om ook met hen zijn solodebuut op te nemen. Perkins broedde al zeven jaar op zijn debuutalbum, maar aanvankelijk werd zijn droom verscheurd door zijn moeders dood. Gelukkig wordt Perkins’ fenomenale debuutplaat uiteindelijk in 2007 gerealiseerd. Ash Wednesday is een rijke plaat, met een rijk instrumentarium, in mineur getoonzette melodieën en bitterzoete teksten. Ash Wednesday is chronologisch opgebouwd: de eerste zes songs schreef Perkins voor Nine Eleven, de volgende vijf erna. Het zevende liedje, titelnummer ‘Ash Wednesday’, is dan ook zowel intriest als wonderschoon; gedragen door droge akoestische gitaren, strijkers en Perkins’ wanhopige zang. Dat geldt ook voor het veelzeggend getitelde ‘The Night & The Liquor’: deprimerende pracht. De eerste helft is een weinig lichter van toon, welk klankbeeld in combinatie met Perkins’ stem herinneringen oproept aan David Bowie’s Hunky Dory. Ook hier dringen weemoed en verlangen zich op; zowel in het dwingende ‘All The Night Without Love’ als in het desolate in strijkers gedrenkte ‘Moon Woman II’ en - vooral vanwege de jankende viool - in ‘Emile’s Vietnam In The Sky’. In het vol georkestreerde ‘Sleep Sandwich’ perst Perkins zich nog eens in de ziel van de luisteraar, om af te sluiten met het treurdicht ‘Good Friday’. Ash Wednesday is een urgente en bij de keel grijpende plaat; een emotionele rollercoaster; een muzikaal dagboek van een beschadigde ziel. Een nauwelijks te evenaren, maar niet erkend meesterwerk; only time will tell.


While You Were Sleeping / All The Night Without Love / May Day / Moon Woman II / It’s Only Me / Emile’s Vietnam In The Sky / Ash Wednesday / The Night & The Liquor / It’s A Sad World After All /  Sleep Sandwich / Good Friday

vrijdag 18 september 2015

Slade | Slade Alive!


Vier working-class lads uit Wolverhampton vormen in 1966 The N' Betweens. Ze werken hard in het clubcircuit, maar hits scoren ze niet. The N' Betweens worden Ambrose Slade en als Jimi Hendrix' manager zich met hen gaat bemoeien wordt het kortweg Slade. Aanvankelijk vinden Noddy Holder (zang, gitaar), Dave Hill (gitaar), Jim Lea (bas) en Don Powell (drums) met hun skinhead-look niet de juiste toets, maar als de jongens hun haar weer laten groeien – en Noddy Holder zijn bakkebaarden – komen ook de plateauzolen, Schotse ruit-broeken en glitterpakken. In combinatie met een zinderende stage-act weet Slade dan toch de aandacht van de kids te trekken, wat in de zomer van '71 resulteert in Slade's eerste hit: een cover van Little Richards 'Get Down And Get With It'. Schrijversduo Holder/Lea borduren rap voort op dit succes met een onvoorstelbare serie elkaar snel opvolgende hits, die ook in Nederland steevast de top 10 halen: 'Coz I Luv You', 'Look Wot You Dun', Take Me Bak 'Ome', 'Mama Weer All Crazee Now' en Gudbuy T' Jane'. Intussen hebben Slade en manager Chandler al begin '72 het geniale idee bedacht om hun volgende album live voor een zaal vol fans op te nemen, tenslotte  is Slade een geoliede rock-'n-rollmachine – en explosief als nitroglycerine. En dus nemen Holder, Hill, Lea en Powell voor de kostprijs van £ 600 in de studio van het Londense Command Theatre voor een laaiend enthousiaste meute boys and girls zeven luidruchtige stampers op. De sfeer zit er gelijk goed in, want onder enthousiast handgeklap en gestampvoet trappen de lads af met een beukende cover van Ten Years Afters 'Hear Me Calling'. Voort gaat het met de Holder/Lea rocker 'In Like A Shot From My Gun', om dan tot relatieve rust te komen bij John Sebastians ballad 'Darling Be Home Soon'. Aanvankelijk lijken Holder en de jongens te kiezen voor een gevoelige interpretatie, maar scheurende gitaren brengen het lied op hol. Vervolgens neemt Slade gas terug, maar dan verscheurt de vileine Holder de intieme sfeer met een gigantische boer. Kant 1 sluit dan lekker luidruchtig en bot af me 'Know Who You Are'. Op kant 2 gaat de band vrolijk door met stampende rock-'n-roll-liedjes, eerst 'Keep On Rocking' en dan, hoewel cover, de ultieme Slade-song 'Get Down And Get With It'. Met een stem als een scheermes zweept Noddy Holder zijn kompanen en het publiek op naar grote hoogten, waar allen nog zo'n zeven minuten blijven vertoeven voor een zinderende, overdonderde versie van Mars Bonfire's ultieme roadsong 'Born To Be Wild'. Het uitbrengen van Slade Alive! in maart 1972 is een briljante zet. Niet alleen blijft Slade bij de kids scoren met kolossale hits, met het superieure live-album Slade Alive! snoert Slade criticasters subiet de mond. Slade Alive! zal later bovendien een grote inspiratiebron blijken te zijn voor pubrockers en punkers, zoals Dr. Feelgood en de Ramones.

Hear Me Calling / In Like A Shot From My Gun / Darling Be Home Soon / Know Who You Are / Keep On Rocking / Get Down And Get With It / Born To Be Wild 


maandag 7 september 2015

Phosphorescent | Live At The Music Hall

Matthew Houck heeft zich gestaag ontwikkeld van een aarzelende, bescheiden alt.singer-songwriter tot een zelfverzekerde rockartiest. Houck, die zich verstopt achter het Phosphorescent-alter ego, heeft in de loop der jaren echt geweldige albums geproduceerd: Pride (2007), Here’s To Talking it Easy (2010) en Muchacho (2013). En uit deze albums heeft hij geput voor een klassiek live-album. Verspreid over vier concerten opgenomen in The Music Hall in Wiliamsburg,  Brooklyn, New York, is Live At The Music Hall een prachtige live-registratie van Phosphorescent op de top van zijn kunnen. Houck heeft een ronduit geweldige band om zich heen verzameld. Piano, orgel en pedal steel - naast gitaar, bas en drums - zijn het royale muzikale kader waarbinnen Houck zich als een vis in het water voelt. In uitgesponnen rocknummers voorzien van fijne gitaarsolo’s laat Houck, met cowboyhoed en Nudie-suit, horen een classic performer te zijn van classic rocksongs: ‘A New Anhedonia’, ‘The Quotidian Beasts', ‘Dead Heart'. Af en toe neemt hij gas terug om solo fraaie songs neer te zetten, zoals het imposante ‘Wolves’. Uiteraard sluit Phosphorescent af met zijn eigen ‘Free Bird’: zo’n 10 minuten gitaarrock in de vorm van ‘Los Angeles’. Live At The Music Hall is niet zomaar vergelijkbaar met Dylans Before The Flood of Bob Segers Live Bullet, maar een klassieke live-dubbelaar is het wel. 

Sun Arise (An Invocation, An Introduction) / A New Anhedonia / Terror In The Canyons (The Wounded Master) / The Quotidian Beasts / Tell Me Baby (Have You Had Enough) / Nothing Was Stolen (Love Me Foolishly) / Dead Heart / Down To Go / Song For Zula / Ride On/Right On / A Picture Of Out Turn Up Praise / Muchacho’s Tune / Wolves / Joe Tex, The Taming Blues / Los Angeles


zondag 25 januari 2015

The Moody Blues | In Search Of The Lost Chord

Platenlabel Decca is halverwege de jaren zestig op zoek naar iets nieuws. De muzikale revolutie heeft, zeker in Londen, de popmuziek volledig in zijn greep. Drugs, vrijheid, psychedelische muziek, het verleidt Decca tot het oprichten van het Deram-label. En met dit nieuwe label – een broedplaats van talent – introduceert Decca tevens voor een beter stereo-effect een nieuwe wijze van opnemen: Deramic Sound System. Decca/Deram vraagt daarom, als een showcase voor DSS, een rhythm & blues-band om Dvoraks 9e Symfonie met een orkest op te nemen. Die band bestaat uit Ray Thomas (zang, fluit), Mike Pinder (toetsen, zang), Graeme Edge (drums), John Lodge (bas, zang) en Justin Hayward (zang, gitaar) en heet The Moody Blues. Die band gaat met orkest de studio in, maar in plaats van Dvoraks symfonie op te nemen, nemen The Moody Blues hun eigen composities op, met als resultaat het orkestrale Days Of Future Passed. De lp is in 1967een flink succes, maar een nog groter – wereldwijd – succes is de single ‘Nights In White Satin’. Vanzelfsprekend krijgen The Moody Blues voor hun volgende lp van Decca volledige artistieke vrijheid. Hoewel de band wil voortborduren op de orkestrale sound, besluit ze toch om geen gebruik te maken van een orkest. The Moody Blues willen zelf alle instrumenten bespelen en een orkest laat zich gemakkelijk vervangen – door een mellotron. Het karakteristieke geluid van het toetseninstrument met tapelussen is voor altijd verbonden met het barokke geluid van The Moody Blues. Op In Search Of The Last Chord zijn The Moody Blues hun eigen symfonie-orkest, want het vijftal gebruikt maar liefst 33 verschillende instrumenten, van sitar tot cello, van tablas tot klavecimbel. En hoewel de tekstbijdragen van Graeme Edge beperkt blijven tot twee op muziek gezette poems, leveren alle bandleden compositorische bijdragen. Een sleutelnummer op de plaat, met hippiegoeroe Timothy Leary als onderwerp, is Ray Thomas’ ‘Legend Of A Mind’. Dit ligt overigens ingeklemd tussen ‘House Of Four Doors (Part 1)’ en ‘House Of Four Doors (Part 2)’, al even meesterlijke composities van John Lodge. Zanger Justin Hayward levert de fraaie melodramatische songs ‘Voices In The Sky’, ‘Visions Of Paradise’ en ‘The Actor’, en Mike Pinder ‘The Best Ways To Travel’ John Lodge is bovendien nog eens verantwoordelijk voor het prachtige ‘Ride My See-Saw’, een top 20-hit in Nederland. The Moody Blues ondernemen op In Search Of The Last Chord zonder meer een pretentieuze muzikale zoektocht; In Search Of The Last Chord is een bombastisch bouwwerk, een barokke kathedraal. En ondanks dat typeringen als pseudo-prog en quasi-symfo The Moody Blues altijd zijn blijven aankleven, In Search Of The Last Chord staat nog altijd fier overeind, inderdaad, als een barokke kathedraal.

Departure / Ride My See-Saw / Dr. Livingstone, I Presume / House Of Four Doors (Part 1) / Legend Of A Mind / House Of Four Doors (Part 2) / Voices In The Sky / The Best Way To Travel / Visions Of Paradise / The Actor / The Word / Om

zaterdag 3 januari 2015

Paul Williams | Just An Old fashioned Love Song

Paul Williams is acteur, tekstschrijver en zanger. Maar de tragiek van Williams is dat hij vanwege zijn geringe lengte en onvolgroeide uiterlijk waarschijnlijk het best herinnerd is door zijn optredens in The Muppet Show. Veel relevanter zijn echter zijn creatieve talenten. Na rollen in Hollywood-rolprenten, ontwikkelt Williams zich halverwege de jaren zestig als tekstschrijver voor de televisie, en later als songschrijver. Hij komt dan onder contract bij Warner Brothers, maakt een lp met Holy Mackerel in 1968 en gaat een samenwerkingsverband aan met componist Roger Nichols. Samen maken ze een demo-lp die platenlabels moet bewegen hun liedjes te transformeren tot hits – hetgeen geschiedt. Een aantal van die liedjes komen ook voor op Williams' debuut-lp uit 1970 voor Warner Someday Man, een jaar later gevolgd door zijn debuut voor A&M: Just An Old Fashioned Love Song. Ook hier zijn een aantal – schitterende – liedjes verzameld die wereldhits voor anderen betekenen, zoals 'Just An Old Fashioned Love Song' voor Three Dog Night en 'We've Only Just Begun' voor The Carpenters, oorspronkelijk geschreven als bankcommercial en bedoeld voor pasgetrouwden. Hoewel Williams zijn liedjes aan de piano schrijft, speelt hij zelf geen noot op Just An Old Fashioned Love Song. Pianist is Craig Doerge, vergezeld van LA-sessiemusici David Spinozza (gitaar), Leland Sklar (bas) en Russ Kunkel (drums) – en barokke orkestrale arrangementen. Muzikaal en compositorisch vakmanschap, getoonzet in herfstbruine romantiek, druipt af van wonderschone liedjes als 'I Never Had It So Good', 'That's Enough For Me' en 'Let Me Be The One'. De toon op Just An Old Fashioned Love Song is uitgesproken romantisch, maar altijd met een onderstroom van verdriet en onvervuld verlangen. Daar waar baroque pop en middle of the road elkaar kruisen, staat Just An Old Fashioned Love Song als een fier, lichtend baken; een hoogtepunt van de seventies songwriters-pop.

Waking Up Alone / I Never Had It So Good / We've Only Just Begun / That's Enough For Me / A Perfect Love / An Old Fashioned Love Song / Let Me Be The One / Simple Man / When I Was All Alone / My Love And I / Gone Forever